Met de komst van het Bouwbesluit 2012 is veel veranderd m.b.t. het automatisch doormelden van branden naar de Brandweer. In grote lijnen werden alle brandmeldinstallaties van de gebouwen waar zich zelfredzame personen bevonden afgekoppeld van de Alarmcentrale van de brandweer. Dit betrof toen ongeveer 70-80% van alle brandmeldinstallaties in Nederland.
Om het aantal nodeloze meldingen verder met 50% te reduceren werd vervolgens het project STOOM “Structureel Terugdringen van Onechte en Ongewenste Meldingen” geïntroduceerd, welke in 2017 werd afgesloten, omdat de doelstelling was gerealiseerd (bron 4).
De brandweer ervaart echter anno 2019 dat ze nog steeds “overspoeld” worden door nodeloze alarmeringen (bron 1). De doelstelling van Brandweer Nederland is om het aantal nodeloze brandmeldingen terug te dringen tot 5% (bron 3). Of zoals Michael Bertels van Brandweer Nederland dat zegt: “Voor brandmeldbedrijven is er de komende jaren veel werk aan de winkel om het aantal nodeloze brandweeruitrukken te reduceren van 50.000 naar 0 per jaar.” (Bron 2)
Hiervoor moet elke melding geverifieerd worden. Om hieraan uitvoering te geven is in april 2019 het beleidskader voor het beoordelen van automatische meldingen vastgesteld (bron 1). Hierin staat o.a.: “De interne melding naar aanleiding van de eerste detectie van rook is gericht op de interne organisatie opdat zij een brand kan ontdekken en verifiëren. Er is dan nog geen sprake van een noodzaak voor de brandweer om ter plaatse te gaan.”
In dit artikel is het gedachtegoed en de uitvoering van dit beleidskader beschreven.
De kern van het gedachtegoed is dat de Brandweer niet meer uitrukt als er geen sprake is van een “dringende taak”.
Onder een dringende taak wordt onder andere verstaan: (het voorkomen van) een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat.
In de volgende twee situaties ervaart de brandweer dat er geen dringende taak is:
1. Er is sprake van een “slordige melding” (bron 2). Een brandmelding wordt als slordig ervaren indien er geen sprake is van een brandweerzorg, bijvoorbeeld meldingen door vocht of bedieningsfouten.
2. De brand is niet zodanig dat ingrijpen van de brandweer vereist is.
Voor dit laatste punt hanteert de brandweer het Cascade model. Zie onderstaand figuur.
Indien er sprake is van aantasting, bijvoorbeeld er smeult iets, zwarte boterham in broodrooster of aangebrand gebakken ei, ervaart de brandweer dit niet als een dringende taak. De gebruiker dient zelf het brandalarm van de rookmelder af te handelen.
Na aantasting kan er brand ontstaan in het voorwerp. De brandweer gaat er hierbij van uit dat de interne organisatie de brand in het voorwerp kan blussen met een handbrandblusser.
Als de brand te groot wordt en gekwalificeerd kan worden als brand in een ruimte, is er sprake van een dringende taak, waarvoor uitgerukt wordt (bron 1). Van de interne organisatie mag namelijk in zo’n situatie niet meer verwacht worden dat ze de brand onder controle krijgen.
M.b.t. de verantwoordelijksverdeling tussen gebruiker en brandweer wordt de volgende scheidslijn gehanteerd: “Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om een brand te ontdekken, intern te alarmeren, na verificatie de brand te melden en de ontruiming in gang te zetten. Het is de verantwoordelijkheid van de meldkamer om de melding te ontvangen, te beoordelen en passend hulpaanbod te bieden.”
De kern van het beoordelen of er sprake is van een dringende taak is verificatie.
De huidige manier van verificatie is in essentie om na 1 tot 5 minuten na de automatische melding contact op te nemen met de gebruiker om na te gaan wat de toedracht van de melding is. Op basis van het antwoord zal de meldkamer beoordelen of er sprake is van een dringende taak.
Je zou nu denken: vertraag de doormelding naar de brandweer met bijvoorbeeld 3 minuten, maar dat wordt niet als oplossing gezien. Of zoals Michael Bertens dit zegt: “Het beoogde beleid komt erop neer dat in de nabije toekomst niet meer op niet-geverifieerd brandalarm wordt gereageerd. Eerst probeert de brandweer het object te bellen, maar als dat na vijf minuten nog niet gelukt is, wordt er niet uitgerukt. “Niet van de ene op de andere dag”, nuanceert Bertels daarbij”.
Het beleidskader is hieromtrent heel duidelijk:” Als een melder niet de juiste gegevens verstrekt kan de meldkamer de melding niet in behandeling nemen.” De verificatie dient dus door de interne organisatie uitgevoerd te worden en als dat niet mogelijk is, dient dat door de gebruiker uitbesteed te worden aan bijvoorbeeld een beveiligingsbedrijf.
In de toekomst zal de verbinding tussen brandmeldcentrales en meldkamers intelligenter worden. Dat biedt perspectieven, omdat daarmee niet alleen een brandalarm kan worden doorgegeven, maar ook de exacte plaats en toedracht. Dit geeft dan mogelijkheden om sneller te beslissen of er sprake is van een dringende taak, maar voorlopig blijft het bij een telefoontje. Zaak dus om uw bereikbaarheid voor de brandweer nog eens te controleren.
Bron 1: Beleidskader voor het beoordelen van automatische meldingen, 12-4-2019, https://www.ifv.nl/kennisplein/Documents/20190412-BRNL-Beleidskader-beoordeling-automatische-meldingen.pdf
Bron 2: Interview met Michael Bertels (Brandweer Nederland) op het “Firesafety and Security Congres 2019”, 1-10-2019, georganiseerd door de Federatie Veilig Nederland, https://federatieveilignederland.nl/nl/actueel/firesafety-and-security-congres-2019/interviews/michael-bertels
Bron 3: website Brandweer Nederland, https://www.brandweer.nl/actueel-landelijk/2017/protocol-pac
Brond 4: Info Project STOOM van brandweer Nederland, https://www.brandweer.nl/brandweernederland/nieuws/2017/project-stoom-afgerond
https://www.brandweer.nl/brandveiligheid/onechte-en-ongewenste-brandmeldingen
Huygensstraat 3-5
2721 LT Zoetermeer
Nederland
079 - 3444 845
brandveiliggebouw@draeger.com